Ziekten en plagen
Op en in hazelaars leven van nature schimmels, bacteriën, virussen, insecten, mijten en aaltjes. Deze organismen worden beschouwd als schadelijk of neutraal naar gelang ze voor een teler wel of geen nadelige invloed hebben op groei, vruchtdracht of nootkwaliteit. Bij insecten en mijten worden ook voor de teler nuttige organismen onderscheiden. Deze natuurlijke vijanden beperken het voorkomen van schadelijke insecten of mijten en moeten zo veel mogelijk worden gespaard en benut, want ze dragen bij aan handhaving van een natuurlijk evenwicht in de notengaard. Verschillende ‘nuttigen’ worden al kunstmatig gekweekt en uitgezet. Ziekten door schimmels en bacteriën kunnen niet op deze manier worden tegengegaan en moeten zo veel mogelijk worden beteugeld door teeltmaatregelen en vermijden van voor de hazelaar ongunstige standplaatsen en omstandigheden.
In de teelthandleiding worden de ziekten en plagen uitgebreid besproken en aangegeven welke mogelijkheden er zijn ter preventie en bestrijding. U kunt op deze website regelmatig nieuws en aanvullingen vinden over ziekten en plagen, maar vooral ook hoe te voorkomen en te verspreiden. Het realiseren van een weerbare plant op een weerbare bodem omgeven door een windscherm met biologische bestrijders is een goede uitgangssituatie.
Zie verder de handleiding De Teelt van hazelnoten