Overige werkzaamheden

Hazelaars zijn vochtminnend en bezitten, wanneer ze op één stam worden opgekweekt, een vrij oppervlakkig en beperkt wortelstelsel. Er moeten daarom geen concurrerende planten in de buurt van de stammen staan en tenminste 2 m brede onkruidvrije stroken worden aangehouden. De gehele grondoppervlakte onkruidvrij houden is mogelijk op lichte gronden die vrijwel altijd berijdbaar zijn. Nadeel is dat dit regelmatige mechanische grondbewerking vergt, want er is medio 2020 voor hazelaars slechts één herbicide toegelaten (glyfosaat) en dat slechts voor plaatselijke toepassing.

De bewerkte grond moet voor de oogst weer worden geblokt of vast gerold. De oogst op volledig kale grond is een stoffige bezigheid waartegen personeel moet worden beschermd met stofvrije cabines op trekkers en oogstmachines en door beschermende maskers en kleding. Op de meeste gronden is een notengaard echter alleen goed toegankelijk voor trekkers en oogstmachines door ‘zwarte’ boomstroken te laten afwisselen door grasbanen tussen de rijen. 

Opslagbestrijding

Omdat de hazelaar van nature een struik is, kan hij al vanaf het tweede groeiseizoen wortelscheuten geven, tenzij dit door zorgvuldig wegsnijden van laaggeplaatste knoppen boven de wortels aan het plantmateriaal is voorkomen. De teelt op één stam, nodig voor een machinale oogst, leidt ertoe dat elk jaar opslag moet worden verwijderd (met de hand) of bestreden (met herbiciden) en die noodzaak neemt vaak in de loop van de jaren toe. Afhankelijk van ras en grond moet het weghouden van opslag enkele malen per seizoen worden herhaald. Een dichte krans van worteloploop rond de stam bemoeilijkt de machinale oogt. Noten die ertussen vallen worden met bladblazers uit de ‘stoel’ naar het rijpad geblazen.