Rassen en eigenschappen

Een ondernemer die hazelnoten wil gaan telen moet kiezen uit een groot aanbod rassen. Deze keuze is niet eenvoudig, want er bestaan veel rassen. De meeste rassen zijn selecties uit wilde populaties. Recent zijn er rassen bijgekomen uit gerichte veredeling.

De keuze van een ondernemer voor een hazelnotenas wordt bepaald door de bestemming van de noten; verse markt of verwerkende industrie, want beide markten stellen andere eisen. In Nederland en België is de aandacht van de kleinschalige teelt gericht op tafelnoten voor de verse markt, maar beseft moet worden dat de industrie, ook in Nederland, veel meer noten afneemt en dat die vraag groeit.

De rassenkeus wordt bemoeilijkt door naamsverwarring. Geen probleem leveren vertalingen van namen (Lange Spaanse en Longue d’Espagne). Lastiger wordt het wanneer de naam in het ene land anders is dan in het andere; Fertile de Coutard  in Frankrijk is identiek aan Barcelona in de VS. Namen kunnen zelfs binnen één land verschillen; in Engeland is Nottingham gelijk aan Pearson’s Prolific. Nog moeilijker is het wanneer een ras in het verleden onder een andere naam opnieuw in de handel is gebracht; Hallesche Riesen (Duitsland) wordt thans identiek geacht aan Merveille de Bollwiller (Frankrijk). Dus aandacht voor soortechtheid is erg belangrijk.

Een ondernemer kan beter rassen te kiezen, waarmee in Nederland, België of naaste omgeving goede proef- of praktijkervaringen zijn opgedaan. Hiermee is niet gezegd dat de nieuwe rassen niet zouden voldoen, maar de noodzakelijke ervaring onder Nederlandse en Belgische omstandigheden ontbreekt. Je kunt als ondernemer wel bewust het risico nemen en (deels) nieuwe rassen aanplanten.

Er mogen alleen rassen in de handel worden gebracht die voorkomen op de Frumantis EU-lijst van fruitgewassen. Soortechtheid en raszuiverheid zijn belangrijke eigenschappen.

Rassen moet bij voorkeur de volgende eigenschappen bezitten:

  • Vroeg noten dragen
  • Regelmatig noten dragen
  • Niet te sterk groeien
  • Veel kwaliteitsnoten dragen
  • Veel noten vrij laten vallen
  • De noten moeten de kernvliezen goed loslaten
  • Aangepast zijn aan het klimaat
  • Weinig vatbaar zijn voor ziekten en plagen
  • Stuifmeel moet wederzijds verdraagzaam zijn
  • Niet te veel wortelopslag hebben

In de teelthandleiding worden deze eigenschappen verder uitgewerkt voor verschillende rassen. Ook wordt aangegeven welke rassen beschikbaar zijn en waar welke wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn. Hieronder staat een beschrijving van een ras.

Beschrijving van een hazelnotenras: N. Fercoril - Corabel®

Gewonnen uit kruising van Fertile de Coutard x Cosford door de Franse onderzoeksorganisatie INRA. In 1987 ingeschreven in de Franse rassenlijst voor fruitgewassen en vanaf 1992 het meest geplante ras voor tafelnoten; in 2018 22% van het totale Franse areaal van 4800 ha. In Frankrijk beschouwd als uitstekende tafelnoot vanwege productiviteit en de goede kwaliteit van noot en kern. De late oogst kan een bezwaar zijn in natte oogstperioden (3).

Beschrijving Fercoril - Corabel®:

Kenmerk

Beschrijving Fercoril - Corabel®

Groei

Zeer sterk, vrij brede groeiwijze, sterk vertakkend, weinig opslag. Knoppen lopen laat uit, in Bordeaux begin april.

Bloei

In zuidwest Frankrijk protrandrisch, laat, mannelijke bloei 3e decade van januari tot 20 februari, vrouwelijke bloei van 10 februari tot in derde decade van maart. In Zeeland ook laat, maar te kort waargenomen voor een goed gemiddelde. S-formule stempelcellen S1S3, voor stuifmeel S1S3, dus alleen S3 werkzaam. Goed wederzijds verdraagzaam met Hallesche Riesen, deze laatste wordt dan ook In Frankrijk vanwege de gelijktijdige bloei aanbevolen als enige bestuiver.

Productiviteit

In Frankrijk tamelijk vroeg intredend, daarna goed tot zeer goed, in Zeeland laat, eerste productie in 6e groeijaar, daarna te kort kunnen volgen voor goed oordeel. Noten apart tot in trossen van 2 tot 3. Vruchthuls iets langer dan de noot. Noot komt vrij slecht los uit huls (in Zeeland 31 %), maar goed tijdens de machinale oogst. Omdat bij verschillende rassen de Franse ervaringen qua productiviteit vaak parallel liepen met de Zeeuwse als nieuw ras opgenomen.

Oogsttijd

Laat, in Bordeaux 2e decade september; een bezwaar in een natte herfst.

Noot

Zeer groot (3,6 - 4,5 g), uniform (meestal 22 - 24 mm), schaal bruin met lichte top, glanzend, aantrekkelijk, schaaldikte 1,2 - 1,3 mm. Kernrendement goed (gemiddeld 45 %).

Kern

Zeer groot (1,6 - 2 g), bolvormig tot iets cilindrisch, tamelijk uniform (meestal > 16mm), stevig, ivoorwit, matig grote tot grote kernholte. goede smaak. Kernvlies bruin met weinig vezels, ontvliest goed (gemiddeld cijfer 8). Geen tweelingkernen.

Ziekten/plagen

Weinig gevoelig voor de bacterieziekte takbreuk en voor antracnose (Cryptosporiopsis), matig gevoelig voor rondknopmijt.

Telerservaring

Op bedrijf in Noord-Brabant productief. maar In Limburg niet en veel wortelopslag; vermoed wordt dat daar een afwijkend type is geplant. In naburige Maaseik (B) voldoet ras goed.

hazelnoten 1

Bron foto: OECD (2011)

Zie verder de handleiding De Teelt van hazelnoten