Plantsystemen en aanleg
Het slagen van een boomgaard met hazelaars hangt mede af van de kwaliteit van het plantmateriaal. Meestal wordt uitgegaan van rechte afleggers die zijn verkregen door de combinatie afleggen met afbinden. Daarnaast worden ook eenjarige enten veredeld op onderstam gebruikt (zie hoofdstuk Vermeerdering). Uitwendige kwaliteitseisen voor onvertakte afleggers zijn een minimale lengte van 120 cm, een minimale diameter van 1 cm gemeten bij de wortelhals en een goed ontwikkeld wortelstelsel. Raszuiverheid en inwendige kwaliteitseisen (zoals vrij zijn van ziekten) zijn natuurlijk ook belangrijk.
Een moderne boomgaard met hazelaars gaat uit van een boomkroon op één stam. De groeikracht van deze ‘bomen’ hangt af van de kwaliteit van de grond en van het ras. Op groeikrachtige grond en met een sterk groeiend ras is voor een volgroeide hazelaar een afstand van 6 m nodig. Zijn grond en ras minder groeikrachtig dan kan deze afstand kleiner zijn, maar minder dan 4,5 m is meestal te krap.
Van belang is of na de eerste paar jaar, waarin de boom wordt opgekweekt tot een trechtervormige kroon op stam wel of niet jaarlijks gesnoeid gaat worden. Bij jaarlijkse snoei ook in de volwassen fase blijft de boom kleiner dan wanneer daarvan wordt afgezien. In het eerste geval kunnen de plantafstanden wat kleiner zijn, wat ten goede komt aan de plantdichtheid en daarmee aan de kans op hogere producties.
Is men van plan weinig te snoeien dan dienen de plantafstanden zo te worden gekozen dat na rooien een goede beplanting overblijft. In die gevallen wordt een zodanig rechthoeksverband gekozen dat na rooien een goed vierkantsverband overblijft.
Voorbeeld van een plantschema voor en na dunning: